Gezond eten is voor iedereen belangrijk. Maar als u te maken heeft met chronische darmproblemen is een gezonde voeding extra belangrijk.
Met een gezonde voeding kunt u:
- Een gezond gewicht bereiken en behouden
- De consistentie van de ontlasting beïnvloeden
- Het ontlastingspatroon reguleren
Dit alles kan een positieve invloed hebben op darmspoelingen.
Streef naar een goede gebalanceerd voeding
Het is nog niet zo eenvoudig om te weten wat een gezonde voeding is. Inzichten variëren en veranderen continu. Toch kunnen we wel een paar basisprincipes noemen.
GROENTEN EN FRUIT
Probeer minstens 2 stuks fruit en 250 gram groente per dag te eten.
BROOD
In verband met de voedingsvezels die erin zitten, kunt u het beste kiezen voor volkorenproducten.
ZUIVELPRODUCTEN
Kies voor zuivelproducten zonder toevoegingen, dus voor (half)volle melk, karnemelk, kwark of yoghurt. Vaak geven de zure melkproducten zoals karnemelk, kwark of yoghurt het minst snel darmklachten.
VLEES, GEVOGELTE, EIEREN EN VIS
Kies bij voorkeur voor de producten die weinig verzadigd vet bevatten. Dit zijn de magere vleessoorten, kip of ander gevogelte, alle soorten vis (mits niet gefrituurd). Eet in ieder geval tweemaal per week vis. Vis kunt u zowel bij de warme maaltijd eten als bij de broodmaaltijd. Vis uit blik is een zeer geschikt broodbeleg.
VETTEN EN OLIËN
Gebruik zoveel mogelijk onverzadigde vetten. Onverzadigd vet is zacht/vloeibaar op kamertemperatuur. Denk hierbij aan margarine of halvarine uit een kuipje of plantaardige olie zoals olijfolie of zonnebloemolie. Palmolie en kokosolie zijn minder geschikt omdat ze relatief veel verzadigde vetten bevatten.
VEZELS EN VOCHT
Vezels en vocht zijn extra belangrijk als je chronische darmproblemen hebt. Een vezelrijk dieet en goede hydratatie kunnen uw stoelgang helpen. Per dag hebben we 1½ - 2 liter vocht nodig. Kies bij voorkeur voor dranken die geen suikers bevatten. Denk hierbij aan: water, thee of koffie zonder suiker. Bouillon en groentesappen tellen ook mee.
SUIKER
Probeer suiker in de voeding zoveel mogelijk te beperken. Dit geldt voor suiker uit de suikerpot, koek, snoep, gebak, toetjes, frisdrank en vruchtensappen.